Financiële positie

Saldo meerjarenramingen
In het financieel perspectief 2025 - 2028 is samengevat het volgende beeld gepresenteerd. Voor meer informatie verwijzen we naar blz. 28 van het financieel perspectief.

De nieuwe/hogere uitgaven zoals hiervoor genoemd bij de beleidsvelden zijn verwerkt in de begroting 2025.

In de begroting 2025 zijn aanvullend de volgende mutaties verwerkt. Onder de tabel lichten we de verschillende posten toe. 

Voor een toelichting op de verschillende mutaties verwijzen we naar het hoofdstuk financiele positie in de financiele begroting 2025.

Structureel begrotingssaldo
Hieronder treft u een overzicht aan waarin we weergeven of de begroting en meerjarenramingen structureel in evenwicht zijn.  
1.    Saldo van baten en lasten: betreft het saldo van de regel 'geraamd totaal van baten en lasten' uit het overzicht van baten en lasten.
2.    Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves: betreft het saldo van de regel 'reserves' uit het overzicht van baten en lasten minus het in het raadsvoorstel gepresenteerde resultaat van de begroting 2025 - 2028.
3.    Begrotingsresultaat na bestemming: het in het raadsvoorstel gepresenteerde resultaat van de begroting 2025 - 2028.
4.    Waarvan incidentele baten en lasten (saldo): betreft het totaalsaldo van de incidentele baten en lasten zoals gepresenteerd in het 'overzicht van incidentele baten en lasten'.
5.    Structureel begrotingssaldo: het zuivere structurele begrotingssaldo. Een positief geval betekent een overschot.

Reservepositie en weerstandscapaciteit
De reservepositie ziet er als volgt uit. In deze cijfers is rekening gehouden met alle voorstellen in deze begroting.

Ten opzichte van 2024 verbetert de reservepositie. Belangrijke oorzaken zijn onder andere het resultaat van de jaarrekening 2024 (€ 7,7 miljoen toegevoegd aan de algemene reserve), reserveren van het dividend ZEH (storting van € 9 miljoen in reserve Grote Veerse Opgaven) en reserveren van het overschot in het budget voor opvang en huisvesting van Oekraïners (storting van € 3.250.000 in de reserve huisvesting en opvang vreemdelingen, zoals voorgesteld in de 2e bestuursrapportage 2024).

De algemene reserve laat een dalend verloop zien vanaf 2025 naar 2028. Dit heeft te maken met het feit dat in die jaren geplande investeringen worden gedekt uit de algemene reserve tot een bedrag van circa € 7 miljoen. Gelet op de stand van de algemene reserve vinden we deze wijze van dekken verantwoord.

De algemene reserve is een belangrijk onderdeel van de weerstandscapaciteit. Deze geeft aan de mate waarin de gemeente niet begrote kosten kan dekken en risico’s kan opvangen. De verhouding tot het risicoprofiel is het weerstandsratio. Het beleid is dat een ratio van 1,4 tot 2,0 ruim voldoende is. Op basis van de meest recente actualisatie bedraagt het weerstandsratio 5%.

 

Financiële kengetallen
Voor het beoordelen of Veere een gezonde financiële positie heeft, hanteren we de gebruikelijke financiële kengetallen. Uitgangspunt is dat deze kengetallen geen hogere score hebben dan gemiddeld risicovol.

Lokale heffingen
De woonlasten voor een huishouden berekenen we op basis van de onroerende zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Ten opzichte van 2024 stijgen de woonlasten met 4,1% voor een eenpersoonshuishouden (gebruiker) en met 3,9% voor een meerpersoonshuishouden (gebruiker). De stijging voor een eenpersoonshuishouden (eigenaar) is 4,3% en voor een meerpersoonshuishouden (eigenaar) is 4,2%. Deze percentages zijn in vergelijking met het financieel perspectief lager omdat de rioolheffing minder stijgt dan eerst berekend (0,9% in plaats van 4,9%).

In deze berekening is gerekend met de gemiddelde WOZ waarde in Veere van € 388.000. 

De onroerende zaakbelasting voor niet-woningen stijgt ten opzichte van 2024 met 5,4% (dit betreft een inflatieverhoging en een eerder geplande extra verhoging). Daarnaast stijgen de tarieven voor eigenaren en gebruikers in 2025 extra. Deze stijging heeft te maken met een korting in de algemene uitkering. Deze korting is hoger dan de feitelijke opbrengst. Bij de begroting 2024 is besloten om dit negatieve aspect stapsgewijs te corrigeren vanaf 2024 in 4 jaar.
Volgens het vastgestelde ingroeipad zou er sprake zijn van een stijging voor 2025 van respectievelijk 14% en 10%. Als we de geraamde meeropbrengst voor 2025 afzetten tegen de opbrengst 2024 komt de stijging lager uit op respectievelijk 12,8% voor eigenaren en 9,5% voor gebruikers.