Inleiding
In deze paragraaf wordt ingegaan op het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Meer concreet gaat het om financiering van het beleid tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden, zorgen voor voldoende liquide middelen en daarbij afdekken van rente- en kredietrisico’s.
Het treasury beleid van de gemeente Veere is gericht op de ondersteuning van de publieke taak van de gemeente en heeft een risicomijdend en voorzichtig karakter.
Financiering
Voor een tekort aan liquide middelen moet de gemeente kort of lang geld aantrekken, omdat rood staan op onze bankrekening boven € 5.000.000 duur is (exedentrente).
Het financieringsbeleid is er op gericht geweest zo lang mogelijk met ‘kort geld’ te financieren. In 2022 is er geen noodzaak geweest om kasgeldleningen aan te trekken. Dit komt voornamelijk doordat er langlopende geldleningen zijn afgesloten.
In mei 2021 zijn een 5-tal langlopende geldleningen afgesloten voor de geplande investeringen in maatschappelijke voorzieningen. Deze worden gefaseerd uitgekeerd. Hierdoor is het aantrekken van kasgeldleningen niet van toepassing geweest in 2022.
Er zijn geen renteherzieningen geweest in 2022.
Onderstaande tabel geeft het effect weer van de reguliere aflossing op de gemiddelde rente van de leningenportefeuille.
Mutaties in leningenportefeuille |
Bedrag |
Gemiddelde rente |
Stand per 1 januari 2022 leningenportefeuille |
55.590 |
1,54% |
Nieuwe leningen |
14.000 |
|
Reguliere aflossingen |
4.836 |
|
Vervroegde aflossingen |
0 |
|
Rente herzieningen |
0 |
|
Stand per 31 december 2022 leningenportefeuille |
64.754 |
1,02% |
Kasgeldlimiet
De norm van de kasgeldlimiet is in de wet gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten. De kasgeldlimiet voor 2022 bedroeg € 6.435.000.
Er is in 2022 geen gebruik gemaakt van het aantrekken van kasgeldleningen. Door het aantrekken van gelden voor langere termijn, zijn er sinds juni 2021 geen kasgeldleningen meer aangetrokken.
Prognose kasgeldlimiet per kwartaal 2022 |
|||||
|
|
1e kwartaal |
2e kwartaal |
3e kwartaal |
4e kwartaal |
|
Omvang begroting per 1 januari 2022 |
75.702 |
75.702 |
75.702 |
75.702 |
1) |
Toegestane kasgeldlimiet |
|
|
|
|
|
- in procenten |
8,5% |
8,5% |
8,5% |
8,5% |
|
- in bedrag |
6.435 |
6.435 |
6.435 |
6.435 |
|
|
|
|
|
|
2) |
Omvang vlottende korte schuld |
|
|
|
|
|
- opgenomen gelden korter dan 1 jaar |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
- schuld in rekening-courant |
1 |
232 |
0 |
29 |
|
- gestorte gelden door derden korter dan 1 jaar |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
- overige geldleningen niet zijnde vaste schuld |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
1 |
232 |
0 |
29 |
3) |
Vlottende middelen |
|
|
|
|
|
- contante gelden in kas |
9 |
10 |
8 |
6 |
|
- tegoeden in rekening-courant |
312 |
336 |
1.032 |
390 |
|
- overige uitstaande gelden korter dan 1 jaar |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
321 |
346 |
1.040 |
396 |
4) |
Toets kasgeldlimiet |
|
|
|
|
|
Totaal netto vlottende schuld (2-3) |
-320 |
-114 |
-1.040 |
-367 |
|
Toegestane kasgeldlimiet (1) |
6.435 |
6.435 |
6.435 |
6.435 |
|
Ruimte (+)/overschrijding (-); (1-4) |
6.755 |
6.549 |
7.475 |
6.802 |
Renterisiconorm
Het uitgangspunt van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op langlopende geldleningen. Dit gebeurt door het aanbrengen van spreiding in de looptijden van de leningen. Hiermee wordt voorkomen dat een groot deel van de leningen tegelijk opnieuw moeten worden afgesloten met het risico van snel oplopende rentelasten.
In de Wet Fido is een norm gegeven voor de omvang van het renterisico. De renterisiconorm is een percentage van het begrotingstotaal. De wetgever heeft bepaald dat in een jaar voor maximaal 20% onderhevig mag zijn aan renteherziening en herfinanciering. Op een begrotingstotaal van € 75.702.000 bedraagt de renterisiconorm € 15.140.000. De ruimte onder de renterisiconorm bedraagt voor 2022: € 10.304.000.
Renterisico vaste schuld over 2022 |
|
|
|
Begroting |
Rekening |
Berekening (bedragen x € 1.000) |
2022 |
2022 |
Renteherziening op vaste schuld o/g |
0 |
0 |
Aflossingen |
4.836 |
4.836 |
Renterisico |
4.836 |
4.836 |
Renterisiconorm |
15.140 |
15.140 |
Ruimte onder renterisiconorm |
10.304 |
10.304 |
Overschrijding renterisiconorm |
0 |
0 |
|
|
|
Berekening renterisiconorm |
|
|
Begrotingstotaal |
75.702 |
75.702 |
Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage |
20% |
20% |
Renterisiconorm |
15.140 |
15.140 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat onze gemeente ruim binnen de renterisiconorm blijft.
Kredietrisiconorm
In onderstaand overzicht wordt het kredietrisico op verstrekte gelden weergegeven. Bij het uitzetten van middelen zijn ieder geval twee aspecten in het geding. Dit zijn een voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij en een beperkt marktrisico.
Overige instellingen zijn de stortingen in het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting(SVn). SVn ontwikkelt, beheert en verstrekt aantrekkelijke leningen voor het kopen, verduurzamen en verbeteren van woningen en bedrijfsruimten.
De restant schuld onder woningcorporaties betreft een langlopende geldlening aan de Stichting Zeeuwland. Op deze lening wordt jaarlijks afgelost. Het rentepercentage van deze lening bedraagt 3,95%. Het laatste jaar van aflossing is 2051.
Kredietrisico |
|
|
|
Risicogroep |
Hypothecaire zekerheid |
Restant schuld in € 1.000 |
% |
Lokale verenigingen/stichtingen |
neen |
10 |
0,18 |
Overige instellingen |
ja/neen |
2.374 |
42,04 |
Woningcorporaties |
neen |
3.263 |
57,78 |
Totaal |
|
5.647 |
100,00 |
Schatkistbankieren
De Wet HOF (Houdbare overheidsfinanciën) verplicht publieke instellingen al hun liquide middelen (boven drempelbedragen) die niet direct nodig zijn voor het uitvoeren van hun publieke taak aan te houden bij het ministerie van Financiën.
De hoogte van het drempelbedrag hangt af van de omvang van de begroting.
Voor 2022 geldt: tot een begrotingstotaal van € 500 miljoen is het drempelbedrag bepaald op 2% met een minimum van € 1.000.000.
Voor Veere was het drempelbedrag in 2022:
- 2% x € 75.702.000 = € 1.514.040.
Ten gevolge van de verplichting van schatkistbankieren lopen wij geen debiteurenrisico meer. Onder debiteurenrisico wordt hier verstaan het risico dat uitgezette geldleningen niet worden terugontvangen van marktpartijen.
Renteschema
In onderstaand schema geven we inzicht in de rentelasten van externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.
a. |
De externe rentelasten over de korte en lange financiering |
|
|
|
€ 612.293 |
b. |
De externe rentebaten (idem) |
|
|
-/- |
€ 242.385 |
|
Saldo rentelasten en baten |
|
|
|
€ 369.908 |
|
|
|
|
|
|
c1. |
De rente die aan de grondexploitatie moet worden toegerekend |
-/- |
€ 53.401 |
|
|
c2. |
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend |
-/- |
€ 14.258 |
|
|
c3. |
De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend |
+ |
€ - |
|
|
|
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente |
|
|
|
€ - 67.659 |
|
|
|
|
|
|
d1. |
Rente over eigen vermogen |
|
|
+ |
€ - |
d2. |
Rente over voorzieningen |
|
|
+ |
€ - |
|
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente |
|
|
|
€ 302.249 |
|
|
|
|
|
|
e. |
De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag 1% afgerond) |
-/- |
|
|
€ 335.070 |
f. |
Renteresultaat op het taakveld Treasury |
|
|
|
€ - 32.822 |